Klimaat

Het Thüringer Wald gebergte vormt het overgangsgebied van het atlantische- of zeeklimaat naar het continentale klimaat. Het heeft een belangrijke invloed op het klimaat omdat het als massieve dwarsriggel bij de hoofdwindrichting (ZW) regen induceert. Het veroorzaakt stuw- en föhn-effecten en werkt als klimaatscheiding met een overwegend maritieme karakter aan de loefzijde en een meer continentaal karakter aan de lijzijde. Winterse hogedrukgebieden en de weersgesteldheid van het westelijk deel van het continent hebben grote invloed.

Het sterke reliëf bepaalt karakteristieke klimaatverschillen per gebied, verschillende schaduw- en zonne-uren, instralingsintensiteit, verplaatsing van koude lucht en dal- en bergwindsystemen.

Klimaat in het Kort

Heel in het kort kan men zeggen dat het Thüringer Wald gebergte intensievere zomers en intensievere winters heeft dan het Nederlandse klimaat. 's Zomers is het vaak warmer dan in Nederland wat een aangenaam vakantie klimaat oplevert. Het is vaak droger, maar als het regent kan het ook intensiever regenen. De winters geven heel vaak uitstekende wintersport weer. Het meest sneeuwzeker is de periode januari en februari, maar er zijn ook genoeg winters waarin van midden november tot midden maart het hele Thüringer Wald met sneeuw bedekt is.De paragrafen hierachter geven daarvan een gedetailleerder beeld voor de geïnteresseerden.

Klimaatgebieden

Het gebied rond de kam dat boven 800 m. NN ligt (regio rond Beerberg, Schneekopf , Schmücke, Großer Finsterberg, Großen Eisenberg) heeft zeer ruw kamklimaat met veel neerslag, een laag temperatuurgemiddelde, korte vegetatie periode en veel voorkomende harde wind. Het verdwijnen van bebossing op bijvoorbeeld de Großen Beerberg en de Schneekopf wordt door het klimaat veroorzaakt.

De hoogtegordel 650-800 m. NN is sterk door wind en sneeuw beïnvloede hoogtegordel die afhankelijk van het reliëf aan de loef- en de lij-zijde sterk kan verschillen. Rond Schmiedefeld zorgen de hoger gelegen dalen voor een minder ruw hoogte klimaat. Plateau gebieden zoals de Großer Burgberg en Neustadt/Rstg. liggen echter uitzonderlijk ongunstig.

In de gemiddelde berggebieden 450-650 m NN verschilt het reliëf heel sterk met beschutte en onbeschutte regio’s, weinig plateaus; voor sparren optimale en voor en edelloofbomen zoals beuken gunstige klimatologische omstandigheden. Hier zijn plaatsen met een eigen microklimaat zoals bijvoorbeeld Stützerbach en Langenbach.

Windverschijnselen

De hoofdwindrichting is zuidwest. Regelmatig waait de wind ook uit het noordwesten, het westen of het zuiden. Het weer komt voornamelijk uit het westen. Wind uit het noorden en het zuidoosten is zeldzaam. Door het gebergte moet de luchtmassa uit westelijke richtingen opstijgen en koelt daardoor af (stuw-lucht). Dat heeft nevel (condensatie) op grotere hoogte als gevolg, wat vaak gevolgd wordt door het uitregenen van de wolken. Aan de lijzijde wordt de lucht al dalende warmer. Daarbij neemt de snelheid toe en treedt er een soort föhn op. Deze loef- en lijzijde verschijnselen zijn sterker waar de “barrière” hoger en breder is.  Dit verschijnsel komt algemeen voor en wordt aangeduid met de term: middelgebergte föhn.

Luchtvochtigheid

De relatieve luchtvochtigheid, het gemiddelde aantal neveldagen en de gemiddelde bewolkingsgraad zijn heel verschillend rond de kam van het gebergte, zowel in de noordelijke als in de zuidelijke randgebieden. Rond de kam komt vaak een zeer sterke bewolkingsband van zo’n 10 km breedte. De sitiuatie rond neveldagen is vergelijkbaar. Boven 500 m. neemt het aantal nevel dagen sterk toe, op 600 m. tot 100 dagen/jaar (Schmücke 150 dagen/jaar). De relatieve luchtvochtigheid bij Schmücke is ’s zomers tegen de 74% en ’s winters boven de 90%. Aan de randen van het gebergte zijn deze waarden lager.

Neerslag

Over de neerslag in het midden Thüringer Wald zijn zeer veel meetgegevens bekend vanwege het dichte net van meetpunten. De neerslag in de hoogste gebieden rond de kam van het gebergte bedraagt meer dan 1300 mm/jaar. Op geringere hoogten is de neerslag hoeveelheid kleiner.

De maximale sneeuwhoogte wordt in februari bereikt. Tot de sneeuwzekere gebieden, met een sneeuwhoogte van meer dan 1 meter, behoren de gebieden met meer dan 1200 mm neerslag/jaar. Dit gegeven kan in het gebied boven 600 m. NN samen met ijsaangroei en storm tot grote breukschade leiden (1981/82).

Temperatuur

Net als bij neerslag zijn ook de temperatuur condities in het gebied zeer gedifferentieerd. De gemiddelde jaartemperaturen schommelen tussen 4°C en 7°C. De gemiddelde temperatuur gedurende de vakantie periode (mei-september) schommelt tussen 10,8°C op de Schmücke en 19,9°C bij Schleusingen (zuidelijke voorland) en 13,7°C bij Elgersburg (noordelijke voorland).

 

Ga naar boven